Volkskunde van Curacao, Aruba en Bonaire

Paul Brenneker

Zee


Door: Paul Brenneker  | Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 1
Zee


Aan iedere duiker valt de overeenkomst op van de zeebodem met de naaste omgeving op het land: rotsblokken, stenen, struiken, en zelfs planten en dieren hebben hun equivalent boven water. Dat heeft de vissers het idee bijgebracht, dat in een ver verleden alles zee was en dat de aarde met al wat erop staat en leeft, opgedroogde zeebodem is. Een zienswijze die zeker voor deze eilanden geologisch verantwoord is.

Frappant echter en minder goed verklaarbaar is de overeenkomst in de fauna. Er leven vissen en andere dieren in het water, die zowel in vorm als in hun gedragingen opvallend veel overeenkomen met dieren op het land: zeeleguaan, zeeduif, zeeslang, zeevleermuis, zeepoesje, zeespin, zeekrab, varkensvis, paardenkop.

Vissers onderscheiden drie belangrijke delen van de zee. Het diepe gedeelte, waar diepzeevissen zich ophouden, heet diepe zee, laman hundu. Ver van de kust heet de zee buitenzee, of grote zee, laman di afo, laman grandi. De strook langs de kust draagt de vreemde naam van droog water, awa secu. Wat de vorm aangaat, beschouwt men de zee min of meer als een reuzenkom. Bij hoog water spreekt men dan ook van de zee is vol, laman ta jen.

Ontroerend was het gepeins van een oude man over de zee, die haar bezag als een levend wezen: ‘De zee is een boos schepsel. Altijd kwaad, nooit tevreden. Ze heeft God meer land gevraagd, maar God heeft het haar geweigerd. God sprak: “De zee geef ik al iedere dag een mens, zij eist te veel. Ik zal de noordkust met rotsen afzetten.” Maar de zee blijft boos en zegt: “Dan hol ik de rotsen uit, al gaat het nog zo langzaam; ik zal en ik moet land hebben”.’

Het bestaan van zeemeerminnen is voor oude vissers een feit. Hoewel niemand ooit zo’n wezen van dichtbij heeft gezien. De meeste verhalen zijn van horen zeggen en vrij legendarisch. ‘Eens was een visser vanaf de rots aan het vissen met de lijn en haalde tot zijn verbazing alsmaar lange haren naar boven. Toen er een menselijk hoofd verscheen, ging hij aan de haal. De volgende dag lag zijn vislijn netjes opgerold op de plaats waar hij had gezeten.’

Op Curaçao heet hij hende di awa, zeemens; op Bonaire mamparicia cutu. Men zegt dat hij mensen kan biologeren en dat hij aan de noordkust tamboer speelt.
Zeeschildpadden komen hier in verschillende soorten voor. Het vlees lijkt op rundvlees en smaakt er ook naar, maar het is een zeedier. Vandaar dat de zeeschildpad geldt als symbool voor neutraliteit. Ik blijf neutraal, is: mi ta keda tortuga, ik blijf zeeschildpad.

Volgens gewoonte heeft iemand die sporen van een zeeschildpad op het strand ziet, recht op het dier mits hij maar een stok in het zand steekt. In de maanden juli en oktober komen ze eieren leggen. De ontdekker van het spoor blijft dan, afgelost door helpers nachtenlang op de loer liggen, om, zodra de beesten op het strand komen, ze om te keren en vast te binden. Een zwaar exemplaar wordt op een baar gebonden, bambu, en zo naar huis gedragen.

De eieren zijn zo groot als een pingpongballetje en hebben een buigzame schaal. De roodachtigen zijn het best van smaak, de witten iets minder zoet. Met een staaf priemt men in het zand om de eieren te ontdekken.

Als een zeeschildpad wordt gevangen, bindt men hem zijn poten vast. Urenlang blijft er dan nog water uit zijn ogen vloeien, wat volgens de vissers pure droefheid is. Een ervaren visser drukte zich zo uit: ‘De zeeschildpad zegt, hij is een man van de …

Om de volledige tekst te kunnen lezen dient u een gratis account aan te maken.