Volkskunde van Curacao, Aruba en Bonaire

Paul Brenneker

Plant


Door: Paul Brenneker  | Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 10
Flora


Een aftreksel van wajakablaadjes drinken, ’s morgensvroeg, geneest suikerlijders, ta
kíbra sucu.
 
‘De zaadjes van jerba stinki, stinkkruid, gooit men in een huis om ruzie te veroorzaken of om een dansfeest te verstoren, pa kibra balia. Als je hebt gevochten met je man en je bent helemaal van streek, stop je jerba stinki in je kussen en je slaapt 24 uur achtereen.’
 
‘Een tamarinde is een gevaarlijke boom, want iedere avond sluit hij zijn blaadjes. Een palu di raton is ongevaarlijk, behalve als hij oud wordt; deze hier laat ik nog een paar jaar staan, dan komen de geesten erin wonen.’
 
‘Ananú heet ook gangarii of John de Konkel; je kunt er je huis mee dweilen. Het is tevens abortief; ta los jiu den un minuut, als je een aftreksel van de blaadjes drinkt. Het geneest ook krankzinnigheid, suta loco cune.’
 
‘De parasol di zumbi groeit waar de grond vochtig is; hij wordt aangewend als remedie, maar ook bij het samenstellen van vergif voor mens en dier.’ (B1972)
 
‘Ga niet onder een tamarindeboom slapen, want je weet niet of je nog wakker wordt; de tamarinde is een geheimzinnige boom.’
 
‘Tamarinde en zadelboom zijn kwade bomen; de goede zijn wajaká en olijf.’
 
‘Er heeft eens een kind om twaalf uur onder een tamarindeboom gespeeld, het zakte in elkaar met schuim op de mond. Ze hebben het naar het hospitaal gebracht, maar het heeft er gebrekkige handen en een slepend been van overgehouden.’
 
De zwarte houtworm, boor genaamd, dringt ook levende bomen binnen, vooral mispelbomen.
 
‘Wil je een boom behoeden voor vernieling door de badjago, dan moet je rondom de voet as strooien, daar komen ze niet over heen.’ Badjago is een grote vraatmier.
 
‘Een oude boom moet je niet omkappen, want iedere boom heeft een eigenaar.’
 
‘Een oude boom mag je niet omkappen, djolibra! Ze hebben er eens een toch willen kappen en er kwam bloed uit.’
‘De eigenaar van een oude boom moet je altijd vrezen.’
 
‘Nando was een houtskoolbrander en werkte veel voor Bloem, de fitó van Skerpené. Op een dag liet Bloem hem een oude dikke mispelboom omhakken; en dat moet je nooit doen. Nando kwam tot aan de helft en hoopte dat de wind de boom zou doen afknappen. Toen zag hij plotseling een man en een vrouw op een tak van de boom zitten. Vanaf dat moment was Nando zijn verstand kwijt. Om water te putten liet hij zich langs de pijp tot onder in de put zakken; hij begon te kwijlen en dwaalde soms in de wildernis rond; eens vonden ze hem in Ronde Klip. Dit zijn geen verhaaltjes, maar dingen die ik met eigen ogen heb gezien.’ Zo zegt Wan Sem.
 
‘Een oude boom, ook al is hij dood, moet je met rust laten. Want hij heeft zijn eigenaar. Je kunt zijn zijtakken wel afkappen, maar kom daarmee niet dichtbij de stam; dan moet je er eerst een rozenkrans aan ophangen.’
 
‘Een man wilde een oude boom voor zijn huis niet omkappen, maar onder veel aandrang van de familie deed hij het toch. Onder het kappen viel hij plotseling neer; ze hebben hem in de wierook gezet, en toen kwam hij bij.’
 
‘Tegenover het kerkhof heeft men een dode boom omgehakt en die begon te huilen. Je moet dat nooit doen; in een oude boom leeft altijd een mens, pas vooral op voor de tamarindeboom.’
 
Delia heeft last van een tamarindeboom dichtbij haar broodoven; ratten klimmen erin, eten de peulen op en komen dan via het dak in …

Om de volledige tekst te kunnen lezen dient u een gratis account aan te maken.