Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 1
Huwelijk
De verloving, precies zoals die in Noord-Europa gebruikelijk is, kent men hier niet, maar in wezen is het: pidi na cas, het gevraagd om thuis te komen, gelijk aan wat verloving inhoudt. Na de kennismaking schrijft de jongen een mooie brief aan de ouders van het meisje, waarin hij zijn verlangen kenbaar maakt. Is hij persona grata, dan is het hem toegestaan om met de ouders te komen praten en dit heet: pidi na cas.
Op een goede dag (maar het meisje heeft er wel voor gezorgd, dat de ouders weten, dat er op die dag kans bestaat op visite van de jongen) verschijnt de jongeman in het ouderlijk huis van het meisje. Hij moet nu de kaarten op tafel leggen: wat hij is, wat hij kan en welke de details van zijn plannen zijn. Daarin moet zijn opgenomen, dat hij ongeveer over een jaar wil trouwen. Twee of drie jaar wachten is zeker te lang en zal niet door de ouders worden geaccepteerd. Bij akkoord wordt ook geregeld, hoe vaak hij thuis mag komen. Niet elke dag, o nee. Een paar keer in de week en dan zo ongeveer van half acht tot half tien. Op de knoek liggen die uren wat vroeger. Samen uitgaan is dan ook toegestaan, mits begeleid door een jaja of zusje. Op vele plaatsen is het gebruikelijk, dat men elkaar een gebruikte ring geeft.
Een jongen die een meisje in de steek zou laten, nadat hij pidi, is, wordt zeker door de publieke opinie vrij zwaar veroordeeld. Hij heeft morele verplichtingen en is min of meer gebonden.
Voor de komst van de auto trouwde men plechtig in een karretje, garoshi, met een parasol en getrokken door een ezel. Mensen van enige stand veroorloofden zich de weelde van twee koeien om het wagentje te trekken. Zeer deftig kon je trouwen door de sjers te huren van Shon Bel. Dit was een soort koets, een landó, bespannen met twee Amerikaanse paarden.
Op de grote plantages was het na de emancipatie gebruik, dat de shon bij een huwelijk een grote wagen, garoshi di tranvía (tramwagen) te leen gaf, bespannen met vier koeien. Deze werd dan met cocosbladeren en ander groen versierd.
Je dochters komen moeilijk tot een huwelijk, als je in de koraal een flamboyantboom hebt staan, die wel wordt genoemd: bista sin oló, mooi om te zien, maar zonder geur. Ook veel magdalena-bloempjes rond je huis houdt de trouwlust tegen.
Menige bruid houdt zich nog aan de ongeschreven wetten voor een gelukkig huwelijk. Ze moet iets aan hebben wat van een ander is, iets ouds: een kouseband of elastiekje en dat moet liefst blauw zijn. In hun eigen huis aangekomen, moet het nieuwe paar eerst naar rechts dan naar links lopen.
Je zult niet trouwen als je een zwarte kat op zijn staart trapt. Ook niet als je een spiegel breekt. Een meisje dat het restje uit een glas wijn drinkt, vermindert haar kans op trouwen. Kwade voortekens zijn: trouwen op dinsdag of in de maand mei. Als het motregent op de trouwdag. Als het paar bij de ingang van de kerk een ander paar ontmoet. Als de trouwring zoek raakt. Als de bruid bij het bereiden van de taarten tegenwoordig is geweest. Als zij zelf haar huis heeft ingericht. Als een pas getrouwd vrouwtje met olie morst.
Kort na de emancipatie leefden erg veel paren samen zonder gehuwd te zijn. Het
kwam zelfs voor dat een moeder haar dochter bij een eerste aanzoek meegaf. De jongeman werd enkele vragen gesteld, of hij te eten had en een fatsoenlijke broek …