Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 3
Slavernij
De slavernij heeft zijn helden opgeleverd. Maar hun namen staan niet in de boeken. Buchi Fil van Kenepa ging er groots op nooit slaag te hebben gehad, eenvoudig omdat niemand hem durfde slaan.
Voordat de slaven aan het werk togen moesten ze bijeenkomen voor het landhuis, en dan eerst de heer en dan de vitó groeten en de hoed voor hen afnemen. Buchi Fil nam nooit zijn hoed af, omdat hij er expres voor deze reden geen droeg. Hij verdroeg liever de felste zon.
Eens kreeg Buchi opdracht van Ba Balentin (de bomba die de lijfstraffen toediende) om hout te gaan kappen bij Poz Shimaron en Rooi di Pampuna. Maar Balentin had hierbij een andere bedoeling. Als Fil goed moe was, wilde hij hem toch eens een pak rammel geven, want het zat hem dwars, dat ook hij de naam had Fil niet aan te kunnen.
Buchi Fil zei ja, en ging eerst op zijn gemak naar een feestje, een balia di fió, nabij de kerk van Westpunt. Na middernacht kwam hij terug en begon toen hout te kappen. Toen kwam Balentin met enkele slaven van Shirishé, Lagoen en Kenepa om het hout weg te halen, een karwei dat tot ’s middags duurde.
‘Ziezo’ zei Balentin, ‘en nou krijg jij een pak slaag met de bullepees, alleen voor mijn plezier’.
Buchi Fil bleef er heel kalm onder en antwoordde: ‘Dat gaat niet. Als jij mij slaat voor je plezier, dan zul jij doodgaan voor je plezier’.
En Ba Balentin durfde niet.
Op een kleine knoek dichtbij de stad liet een shon een slaaf slaan. Bij iedere trek aan zijn sigaar, moest de bomba hem een slag geven. De vrouw van de heer was erbij, en deze vroeg na een tijdje of het nog niet genoeg was, want zij kon het roepen van ‘pordon’ niet meer aanhoren. De heer antwoordde: ‘God is de baas in de hemel, hier ben ik de baas.’ Op dat moment werd hij door de bliksem getroffen, ofschoon het helder weer was. Hij werd geheel uiteengereten, de flarden van zijn lichaam hingen in de cactussen. Deze werden in een mand bijeen gedaan en ter plaatse begraven.
Een vrouw van 94 vertelt: ‘Een slaaf weigerde eens bij het maisdorsen op de hoorn te blazen. Toen de shon hem in het gezicht sloeg, viel hij hem aan, en smakte hem tegen de grond. De heer gaf bomba Djodjo bevel de man in boeien te slaan. Na veel aarzelen voldeed Djodjo aan het bevel. De slaaf werd afgeranseld, en zijn tanden werden hem uit de mond geslagen. Vervolgens bracht men hem naar de stad waar hij in de gevangenis werd gezet.
Enkele jaren na de emancipaite kwam de man vrij. Hij werd straatveger. Toen hij eens Djodjo herkende, legde hij zijn bezem neer, sloeg Djodjo tegen de vlakte, en ging toen weer met zijn werk verder’.
Een man van 60 jaar vertelt: ‘Buchi Wei was slaaf van Shon Muhé op Seiroma. Hij liet zich nooit slaan, en was uitermate sterk. Toen hij eens op een naburige plantage was, wilde die heer hem een pak rammel geven. Hij beval al zijn slaven bijeen te komen en Buchi Wei in te sluiten. Wei sloeg zich door het kordon heen, viel de shon aan, en sloeg hem tegen de grond’.
,,De grootvader van mijn vader heeft eens vijftig slagen met de bullepees gekregen omdat hij een varken de naam gegeven had Dia-bo-n’corda, de dag dat je het niet verwacht. Hij bedoelde hiermee: God zal je eens onverwacht rikkepikken’.
Een vrouw van 90 jaar, …