Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 5
Brua
Wat precies een zumbi of boze geest is kunt u horen van een vrouw uit Rancho: ‘Een zumbi of boze geest is de ziel van iemand die in zijn leven andere mensen veel kwaad heeft gedaan en na zijn dood in de hel niet wordt toegelaten. In de hel zitten tamelijk slechte zielen, maar de heel erg slechten laat men er niet binnen, die storen te veel. Deze moeten naar de aarde terug en daar rondzwerven, en zijn nergens welkom, overal worden ze geweerd.’
Ze proberen hun verwanten mee te krijgen. Bepaalde zumbi’s worden herkend, anderen zijn boze geesten in het algemeen en worden dan vaak vereenzelvigd met de duivel. Een zeer beruchte was die van het Molenplein, Zumbi di Planmulina.
Op het middernachtelijke uur zijn alle zumbi’s los. Slechts enkele opereren overdag; de meesten zwerven ’s nachts rond. Dikwijls is een kwade geest vergezeld van een goede. Een goede, en dat is dan de ziel van iemand die goed heeft geleefd, gaat voor je opzij, een kwade komt op je af. Wijs er nooit naar, dan zal hij je kwaad doen, hij kan je vergassen, humabo cu swaaf.
Tussen Rancho en de bergrug van Noordkant dwaalt dikwijls een zumbi, een lange witte gestalte met witte haren. Dat moet een indiaanse vrouw zijn die daar ergens iets van waarde in de grond heeft begraven.
‘De grond van Salinja tot aan de stad trilde vroeger van de zumbi’s, en alle bomen eveneens; maar achter ons huis kan de zumbi niet voorbijkomen, want we hebben er een groot kruis geschilderd.’
Een pastoor die ’s avonds naar een zieke moest is eens onderweg van het paard gevallen omdat dit heftig schrok van een boze geest.
In de salinja van Santa Martha en ook op Oostpunt krioelt het van lichtende geesten, kumbu’s, vooral in de regentijd.
In de buurt van Cocori moet wel een zumbi rondzwerven. Een man die een truck heeft, maakt iedere avond het contact met zijn claxon los, want anders wordt er ’s nacht op gedrukt, terwijl er geen mens in de garage is.
‘Bij Palu di Kalbas ten noorden van Brievengat had in vroeger tijden een zumbi zijn vast verblijf. Niemand durfde er alleen langs, zelfs overdag niet. Het heet daar ook Palu di Lele.
Eens kwamen we terug van een rosario, moesten er langs en werden achtervolgd door een zwarte man. Wij waren vreselijk angstig. Een eind verder veranderde hij plotseling in een kloek met kuikens. Nog verder in een stier.
We kwamen bij een huis waar licht brandde, en gingen daar binnen. Want een zumbi kan niet tegen licht, dat verblindt hem. We deden het huis potdicht. Toen hoorden we buiten een afgrijselijk geluid en heel het huis schudde.’
Aruba is ook een bekende zumbi rijk; hij komt ’s avonds uit de wildernis van Lagun; hij is zwart, rooft kleine kindertjes en heet Papa Lulú.
Bij de Seru di Krabaai hebben de zumbi’s eens gevochten met de soldaten.
‘Op een avond schrok ik hevig. Ik hoorde een reuzeketting langs mijn huis zich voortbewegen. Ik rilde van angst. Toen hoorde ik een slag. De volgende dag vonden we een hond zo groot als een kalf, iets verderop doodliggen.’
Ten noorden van Rancho loopt er een als een manneke, met een kort broekje aan; hij heeft hoorns en een staart en draagt een zak met geld op zijn rug.
Op de weg naar Brievengat wordt er een gezien als soldaat.
Op de bergrug van Noordkant ziet men vaak een zumbi als non. En in Rancho wordt nu …