Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 9
Volkswijsheden
ARUBA
Regen blijft wel eens op de top van de Hooiberg hangen. Men zegt dan: De Hooiberg wast zijn kop, Hooiberg ta laba su cabez.
”Op Seru Bientu zagen ze vroeger vaak een vuurbal, bol’i fuego, als van iemand die loopt, valt en opstaat.”
De woekerplant pal’i lechi is door arbeiders van Nieuwpoort naar Aruba overgebracht, en heet hier cordon di san Francisco, Sint Franciscus’ koord.
Van de knol nebuha maakt men stijfsel om kleren te stijven.
Vroeger heeft men op Santa Cruz veel conchenille geplant, waarvan verf werd gemaakt.
Eilandentrots: Ik zei een huismoeder dat ik op een morgen reeds veertien vreemde woorden op Aruba had verzameld, woorden die ik op Curaçao nooit heb gehoord. Ik werd gecorrigeerd; "Normaal Papiamentse woorden, geen vreemde woorden. Hier spreken we Papiaments, en op Curaçao is dat verbasterd.”
Een Arubaanse visser gaat in gedachte de kust langs en noemt dan Boca Dos Plaja, verder oostelijk: Boca Daimari, Boca Dreif, Boca Prins, Boca Fontein, Boca Cara Pabao, Boca Kalkoof, Boca Costa Chikitu, Boca Meimei of Boca Ingles, Boca Fleit, Boca Rincon, Boca Sardien, Boca Secu, Cura Tortuga, Boca Swartmanglu, Boca Mansalinja, Boca Grandi, Boca Hundu, Boca Jendi, Boca Table, Slepdo, Poi Spiritu, als een kom met zoet water, Labadera; reeds op Lago terrein: Basora, Boca Manglu Cora, Boca di Salinja, Boca Ranchu Manglu, Boca Cura, Boca di Rothat, waar de tankers in en uit varen, Boca Cura Cabai, Boca Kommandeursbaai.
De geschiedenis meldt dat in 1750 op Aruba te Sabana Grandi een zuster van gezaghebber Daniël Nieuwkerk met een kind en twee slavinnen door enkele slaven werden vermoord. Deze werden door de gezaghebber achterna gezeten en doodgeschoten. Na ruim twee eeuwen is deze geschiedenis nogal gehavend en wordt nu zo verteld: ”Ten oosten van Sabana Grandi dichtbij het tanki liggen zeven graven in de wildernis. Ze zijn van gezaghebber Danchi Norkep, diens vrouw en vijf kinderen, door opstandige slaven vermoord. Deze waren Franse slaven en kregen niet veel meer dan maïs te eten en moesten kadushi’s met de hand uitgraven. Ze vluchtten naar Ponton waar de meesten werden aangetroffen en neergeschoten. De laatste vond men in Rooi Bosal, hij heette Gonzal en was bezig de ingewanden in zijn lijf te duwen die puilden uit een gapende buikwond.” De graven zijn erg verwaarloosd en enkele jaren geleden hebben gelukzoekers ze opengemaakt.
Heeft het op Aruba hard geregend, dan gaan mensen van de Noord in de rooien goud zoeken, en vinden dan ook altijd wat, hoewel het slechts zeer kleine korreltjes zijn.
In de Spelonk van Rooi Frances hebben eertijds, volgens het gezegde van ouden, mensen gewoond.
Op de knoek gaat men de erosie tegen door lange dammetjes aan te leggen van stenen, slechts een of twee decimeter hoog. Ook legt men dammen aan van maïsstengels.
De maïs wordt op Aruba met heel zijn stengel afgekapt en dan tegen een simpele stellage, cabai, geplaatst. Hij wordt bewaard in drums of mandflessen, en wel gedorst, in korrels, niet zoals op de andere eilanden in pluimen.
De bekende tranch’s, stenen muren rond een knoek, worden aan de wegkant soms beschermd door cactussen. Oude knoekmuren breekt men tegenwoordig af, om de stenen te verkopen voor 7,50 per truck.
Oogstfeesten, seú’s of simadans, waren onbekend.
Op Aruba verdienden kinderen in de oude tijd wat geld met het verzamelen van beenderen in de wildernis. Deze werden naar het buitenland verzonden om er knopen van te maken. Ze deden een cent per pond. In kalbassen verzamelden ze geitemest. Een volle ton bracht 75 cent op, maar je moest die bij …