Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 10
Fauna
‘De Curaçaose slang is volkomen ongevaarlijk, maar je moet er niet op trappen als hij aan het broeden is; dan komt hij je zelfs achterna en slaat je fel. Hij broedt tussen het onkruid, in de regentijd. Een slangenei is evengroot als dat van een duif, alleen wat langwerpiger, heeft een gele dooier maar is verder wit van binnen; een slang legt 30 tot 60 eieren. Hij leeft veel in stenen omheiningen. Heeft hij zijn ogen open, dan slaapt hij, zijn de ogen dicht, dan is hij wakker.’ (B1977)
‘Daar waar veel kleine stenen liggen, pieda wiriwiri, daar leven slangen, zoals op Zjaró en Tera Corá; in Siberië leven grote slangen.’
‘Toen wij pas hier kwamen wonen, leefden we in de wildernis aan een zandweggetje en we zagen slangen zoveel als je nu hagedissen ziet.’
‘Slangen zie je vooral ’s morgens als ze op zoek gaan naar eten, en ’s avonds als ze gaan slapen.’
‘Slangen leven ook wel in een hofje of op een rekje onder potten met planten, want daar is het vochtig.’
‘Een slang vlucht voor een man, want hij weet dat die zijn vijand is; voor een vrouw kruipt hij niet weg.’
‘Op Bullenbaai krioelt het van slangen. Als je er een beetpakt en uitrekt, kan hij niets meer. De slang zelf rekt ook een hagedis uit die hij vangt. Nooit steekt hij recht de weg over, altijd schuin.’
‘Oude mensen gooien nooit de inhoud van een kalbas weg dichtbij het huis, want slangen komen op de reuk ervan af. Is eenmaal een slang in de stenen van je huis gekropen, dan kun je hem niet zomaar doodmaken. Je zoekt wat botten van een koe of van een ander beest en verbrandt die; door de rook komt de slang uit zijn schuilplaats.’
Als een kat een slang ontmoet, verliest de slang het. Want de kat bijt hem in de kop. Dan kronkelt de slang zijn lijf om de kat, maar die eet rustig verder; heeft hij hem half op, dan verliest hij iedere kracht en laat los. Een slang die een krab aanvalt, kronkelt zich strak om diens lijf en knijpt dan zo hard, dat het karkas openbreekt en hij op zijn gemak de inhoud kan oppeuzelen.
Als een slang een hagedis heeft opgegeten, kan hij zich zo slecht bewegen, dat je hem met de hand gemakkelijk kunt pakken.
‘De gabilan zegt: “Ik ben een man, ik duik vanuit grote hoogte omlaag om een prooi te pakken”. De slang zegt: “Ik ben niet minder man, ik heb geen poten, maar ga eens kijken in de top van een cocosboom, daar vind je mij, ik boor een gat in de cocosnoot en eet.” ’
‘We hadden eens een dienstmeisje al jaren in dienst. Op een dag zag ze in huis een slang die opgerold rustig lag te slapen; ze rende weg en is niet meer teruggekomen. Er leven hier op Sami Chiki veel slangen, ik zie ze geregeld.’
Voor Tantan is het wel duidelijk waarom er de laatste tijd slangen worden gezien in de buurt. De vrouw van tegenover is bevallen en slangen zijn dol op moedermelk. Ze sluipen ’s nachts een huis binnen, waar een moeder woont die een kind voedt. Ze komen op de reuk van de moedermelk af en drinken dan ’s nachts, zonder dat de moeder het weet, aan haar borst.’
‘Een slang doodslaan is een riskant werk, als je het niet goed doet kun je er levenslang rugpijn van krijgen.’
Een vrouw: ‘Ik ging vissen aan de noordkant …