Volkskunde van Curacao, Aruba en Bonaire

Paul Brenneker

Eten


Door: Paul Brenneker  | Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 10
Koken


Om brood te bakken in een oven, stookt men deze met houtskool. Is heel de oven van binnen heet, dan haalt men met een chapi het houtskoolvuur eruit, reinigt hem vlug met een dweil aan een stok en schuift het brood erin. In een paar minuten is het gebakken, de bakker ruikt het. De oven blijft nog uren lang heet en wordt dan nog gebruikt om water te koken of eten te verwarmen.
 
Het broodje pam frances was vroeger langer en voor het bakken werd er een vers reepje van een palmblad op gelegd, dat er een speciaal aroma aan gaf; vandaar ook wel de naam pam di rama.
 
Een broodje kostte vroeger drie cent, maar een van gistermiddag slechts een cent.
 
‘Wij gingen vroeger als jongen vaak naar Skerpené, waar wij onrijpe mispels van de bomen plukten, zo’n 40 of 50 tegelijk; die begroeven we op een geheime plek, ieder had zijn eigen plekje. Twee of drie dagen later gingen we kijken of ze rijp waren en zo ja dan namen we ze mee.’
 
Bij Lou Dusupé in Mahuma staat een vervallen reuze-installatie om ma?s te malen; daar kwam in vroeger tijden heel Mahuma met zijn ma?s; de klanten kregen een plankje met volgnummer, zo druk was het er.
 
‘Als je ma?s maalt, moet je de laatste top van het gemalen meel eraf nemen en daarvan pap maken voor de baby; na drie maanden heeft die geen moedermelk meer nodig.’
 
‘Je kunt gemalen kleine ma?s een dag of drie laten gisten op water; is het helemaal uitgewerkt, doe er dan wat suiker bij na het eerst te hebben gezeefd; het is een heerlijke drank, die men chicha noemde, en kinderen meegaf naar school.’
 
Echte Curaçaose koffie moet heet zijn, zwart, sterk en met een tikkeltje pijpkaneel erin, om de mensen aan huis te binden.
 
De meest geliefde rum was oudtijds rom ’i Kai ’i Awasa en rom ’i Show, Neuman, beiden een soort witte rum. Die van Netto Koster is later gekomen.
 
‘Mariepampoen groeit op de omheiningen en klimt in niet al te hoge bomen. Zijn vrucht is heerlijk om te eten, vooral als je hem in wat water met zout legt. Ook gestoofd, heerlijker dan papaja of kalbas.’ (B1125)
 
Op Bandabao was een plantage waar de fitó alle beesten verkocht en heel de knoek ruïneerde om aan rum te komen.
 
Onder kwijlrum, beter di baba, verstaat men een glaasje met restjes die een caféhouder vergaart en aan vaste klanten verkoopt.
 
Sangré is een grok, de avond voor kerstmis gedronken: warm water, suiker, kaneel en rode wijn.
 
‘Kadushi’s haal je ’s morgens in de mondi; thuis laat je ze op een plaat zink drogen in de zon, je draait ze telkens om totdat ze door en door droog zijn. Dan moet je ze malen op een maalsteen; het meel doe je in flessen met een beetje zout erbij tegen het bederf. Je verkoopt zo’n fles voor een gulden, een klein beetje in een papiertje voor een dubbeltje.’ (B723)
 
‘Kuku di indjan smaakt naar ananas en als je er veel van eet wordt je dronken.’
 
‘Op Bandabao leefde een man die in zijn ouderdom ziek werd; heel de onderste helft van zijn lichaam was lam, maar van boven bleef hij fit, jaren lang; en hij was zo sterk omdat hij in zijn leven veel leguanen had gegeten.’
 
Een oude man: ‘De rum heeft mij van binnen sterk gemaakt; vanaf de dag dat ik uit de buik van mijn moeder ben gekomen, ben ik niet …

Om de volledige tekst te kunnen lezen dient u een gratis account aan te maken.