Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 10
Geschiedenis
‘Heel lang geleden, toen er alleen maar indianen op Aruba woonden, waren er erg veel koeien. Onder deze was een stier die zeer sterk en grof was en hij had altijd een grote bek. Maar een koe die zelf een jong stiertje had, nam dat niet, en besloot goed voor het jonge diertje te zorgen, hem stevig eten te geven; de kleine oefende zich dagelijks. Op een dag nam zijn moeder hem mee, ver in de wildernis, om eens ernstig met hem te praten. Daar oefende de jonge stier zich in het omstoten van bomen; de eerste keer lukte dat nog niet, maar daarna wel. Toen zei zijn moeder; “Nu kun je de stier gaan bevechten en zelf onze koning worden.” Toen de oude stier hiervan hoorde, werd hij razend; hij kwam te voorschijn en zei: “M’a planta un mandinga di tomasaja sali un mamajo bin tornare”. De jonge stier zei: “Da mai pa mi damare serito di coco lo cocore.” En hij stootte hem neer. De grote stier was dood.’ (B2642)
‘Een man die Cornes heette, kwam eens ’s avonds laat van Santa Marta, op Aruba, waar zijn grootmoeder woonde, om naar Pitruboer te gaan. Daar woonde hij met zijn vrouw. In de buurt van de berg Tijshi vond hij een klompje vuur op de grond, wat hem zeer verheugde, er was dus voor hem nog iemand op pad. Hij haalde zijn pijp te voorschijn, stopte hem, en bukte om het vuur erin te doen... Verder weet hij het niet goed meer, want een grote vlam schoot eruit die hem verblinde en helemaal suf maakte. Toen hij bijkwam, kon hij weer gewoon zien. Hij vervolgde zijn weg, maar zonder pijn. Niet ver van huis stond er opeens een stier op het pad. Deze rukt met zijn hoorns een boom los en smeet die op het pad, zodat Cornes niet zomaar verder kon. Hij werd kwaad en toen de stier op hem afkwam – Cornes was een man met durf – zei hij: “Ik ben niet bang voor jou, laat mij door; wacht mij op bij Pedro Mosa, dan kunnen we zien wat jij met mij doet!” Meteen was de stier verdwenen. Toen Cornes thuis kwam, zei hij tot zijn vrouw Elisabeth: “Ik moet meteen weer weg, want ik moet met een duivel vechten,” en vertelde inderhaast wat hem was overkomen. Terwijl hij zijn houwer sleep, begon zijn vrouw te huilen en vroeg hem niet te gaan. Maar hij zei haar dat zij gerust kon zijn, hem zou niets overkomen, en zij had nog mensen rondom haar heen. Hij vertrok. Eenmaal buiten, kwam het hem voor dat de bomen kraakten en dat de takken door een heftige wind hem in het gezicht sloegen, alsof ze hem vermaanden terug te keren. Maar hij liep verder, hield zijn machete stevig vast en sloeg een kruis. Bij Pedro Mosa aangekomen stond de stier hem reeds op te wachten en daagde hem uit. Cornes zei: “Jij kunt mij niets doen, ik ben niet bang voor jou, ik ben een christen en jij bent een duivel.” Meteen begon hij de stier met zijn machete op de kop te houwen en wel zo dat de wonden een kruis vormden. Er spatte vuur uit de hoorns. Cornes sloeg door totdat de stier met een wilde schreeuw verdween. Deze dingen zijn echt gebeurd en nog steeds leven er mensen die zoiets dergelijks hebben meegemaakt.’ (B2647)
‘Pastoor Kuiper van Santa Cruz op Aruba ging bij de pastoor van Sabaneta op bezoek en bleef daar tot laat praten. In die tijd ging men met een garoshi, dat we …