Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 10
Huizen
Op plaatsen waar geen grote stenen voorhanden waren om een fundament te leggen voor een huis, kocht men ze. Tjodó van Plantersrust ventte met een karretje vol stenen tot in Santa Maria, Moonchi en Panchi Pretu.
‘De grond waarop ik mijn huis heb staan is erfpacht, die kostte toen ik trouwde anderhalve gulden per jaar, nu 85 gulden’, zegt Rosa van 78 jaar.
‘Een huis of schuur mag je nooit groter maken aan de westkant, no rek cas pabao, anders zal iemand van de bewoners sterven.’
‘Als je een huis bouwt en je zou er aan de westkant een regenbak willen aanbouwen, maar je hebt er nu nog niet het geld voor, dan moet je de sleuf wel graven; zo is het later afbouwen van je huis, het is geen aanbouw in het westen.’
‘Dat je een huis niet in het westen mag aanbouwen heeft zijn reden; je geeft het een hoofd en dan slaapt dat huis als een dode: cabez pabao.’
‘De ouden bouwden een huis nooit noordzuid, dat zou teveel wind vangen en de lamp doen uitwaaien.’
‘Een nieuw dak van stro had tegen dat de ezels het aanvraten.’
Koemest was het cement bij uitstek. Op de grote plantages kon je het meestal voor niets krijgen, doch er waren heren die zonder pardon drie plak per blik vroegen. Het heeft één nadeel: de vlooien huizen er graag in.’
‘Op Domi kon je bij de zusters voor tien cent een half blik karbiedpap krijgen, dat uit de lampen kwam. Men gebruikte deze pap als witkalk. Het woord kreeg de betekenis van heerlijk: dushi manera kalpí. De brij kreeg ook de betekenis van goedkoop eten: awe ta kalpí ta come, vandaag eten we karbied.’
‘Je bouwt een oven ten westen van het huis. Hij moet een stevig fundament hebben en daarop bouw je de basis van stenen; daarop bouw je de eigenlijke oven en daarvoor zijn nodig rode en witte klinkers, klei, cement en kalk. Een goed gebouwde oven blijft wel vijftig jaar bruikbaar.’ (B1344)
Een ouderwetse keuken is versierd met witte ballen, gekalkt op de muren, ongeveer tien cm doorsnee. Dit om de aandacht van roet en vettigheid af te leiden.
Vroeger hadden de mensen vaak een platte zinken doos in huis om papieren van waarde te bewaren.
Wie zijn kamer heeft geverfd, moet er een paar opengemaakte wilde kalbassen in leggen; deze nemen de verflucht weg, nan ta chupa oló di ferf.
Op Seru Fortuna Abao staat nog achter een huis een wassteen, piedra di bati panja, een grote gladde steen op een ruw stenen verhoog. En in Stenen Koraal ligt er een op de hoek van een huis, ongeveer 60 cm doorsnee. Ze zijn zeldzaam.
Stukken weggegooid scheepstouw werden en worden meegenomen om thuis uit te rafelen en van de dunne strengen vloermatten te vlechten.
Een nachtspiegel werd oudtijds schoongemaakt met koffiedik.
Klei gemengd met geitenmest is goede cement, omdat die mest kleine haartjes bevat.
Wil je een gobi, een kleine kalbas, van binnen goed schoonmaken, dan moet je hem met zout van de salinja en zeewater wassen.
Iets buiten de stad hebben de oudere huizen veelal een groot stuk grond achter of naast het huis liggen, geheel braak; eens was dat een bloeiende knoek, de jongeren werken niet meer op het land.
In Ronde Klip op de plaats die Kolèshi heet haalde men klei om riklapotten te bakken.
Van welensali maakt men bezems eenvoudig door een busseltje samen te binden en er een stok door te …