Volkskunde van Curacao, Aruba en Bonaire

Paul Brenneker

Plantage


Door: Paul Brenneker  | Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 10
Landschap


‘Hosé Guerero, gevlucht voor het regiem van Castro, kwam uit Maracaibo naar Curaçao en kocht de plantage San Nicolas. Later verkocht hij die aan Lobo, een bruin gekleurde man uit de Punda, die geregeld met een man of vier, vijf de knoek introk, beladen met veel touw. Hij kocht geiten op en verkocht die in de stad op de markt. Hij droeg een tas vol geld met een riem over de schouder, want toen was er nog geen papieren geld. Wawa Lobo verkocht de knoek aan Magdalena de Jesus. Ze was een handelsvrouw die vaak naar Venezuela reisde en daar koffie, cacao, colbino, klinkersuiker en cabana insloeg en het op Curaçao verkocht. Haar man versjouwde alles met een tojan, een klein wagentje met twee ijzeren wielen, uit Amerika, dat hij zelf voorttrok. Later stond hij in de winkel. Johan Leito was een petekind van Magdalena, en Chimi een compader, die raad gaf in knoekzaken, toen Magdalena eigenares van San Nicolas was geworden. Zij verkocht later het landhuis en een deel van de plantage aan Shon Cai Winkel.’
 
‘Azor was fitó van Santa Barbara en begeleidde een Engelse geleerde over heel de plantage. De Engelsman ging in club De Gezelligheid met de eigenaar Djekonar borrelen en kocht heel het terrein op. Maar spoedig kreeg Djekonar spijt, want hij zag dat hij een reuze hoeveelheid fosfaat had verkocht. Daar hij tevens eigenaar was van Ronde Klip, liet hij op eigen gelegenheid aan de westkant van de berg een schacht graven, doch vond geen fosfaat.’
 
‘Ronde Klip en Brahams zijn vervloekte plantages en zullen hun vloek nooit kwijtraken.’
 
‘De eigenaar van Ronde Klip stond de mensen in de omgeving toe hout te sprokkelen op zijn terrein, iedere woensdag.’
 
‘Boven het zwembad van Hato, dichtbij het landhuis was een huisje gebouwd, dat Pleizierhuis heette.’
 
‘Op Koraal Tabak leefde vroeger een kwaje shon; wie daar werd aangetroffen en er niets te maken had, werd gegrepen, vastgebonden en geslagen.’
 
Op San Juan werd suikerriet verwerkt; ten noordoosten van het landhuis, achter de ma?sschuur vind je nog de schamele resten van stenen bakken en een put, en daarbij een mooi bewerkte ronde kom van anderhalve meter doorsnee, gehakt uit natuursteen en van binnen bepleisterd met rode mortel.
 
De eerste eigenaar van San Pedro, de Kwiers familie, heette Hein, getrouwd met Ana. De zoon werd Om Piet genoemd, en deze had weer een zoon Simon, de vader van de thans nog levende Hendrik Kwiers. Hein was kapitein van een bark en woonde op de Klip. Toen hij aan wal bleef, kocht hij de knoek Anchi, maar deze verkocht hij weer om San Pedro te kopen, zij het dan met een hypotheek van 2000 gulden. Over de grens van zijn nieuwe bezit met Ascension kreeg hij onmin met Shon Lerni. Hij verloor een groot deel en moest veel geld besteden aan procederen. Het fortje in de Kloof, zo zegt men, ligt op terrein van Ascension.

Om de volledige tekst te kunnen lezen dient u een gratis account aan te maken.