Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 10
Volkswijsheden
Brieven en briefjes van minder ontwikkelden zijn praktisch altijd geschreven zonder punten of komma’s, en heel vaak ontbreken de hoofdletters aan het begin van een zin; enkele woorden, die voorname zaken aanduiden zoals dokter of pastoor, worden wel met een hoofdletter geschreven.
Bosá, bosal of bausal betekent muilband; is ook een onderdeel van een ezelkopstel, een pas aangekomen slaaf, een minderwaardig geacht mens: ‘lk word als een bausal behandeld’.
De grote blauwe hagedis heet blausana, blòbò of bulú.
Het woord bushí kan betekenen: bolcactus, grote blauwe papegaaivis, en búshi grof, ongemanierd, lomp. Buscuchi betekent beschuit of koekje, ook knieschijf, en ook opgerold doekje dat de vrouwen op het hoofd leggen als ze er een zware last op moeten dragen.
Sombré di baca is de hoed van de koe, dat zijn zijn hoorns. Een solki is een tweewielig karretje door een ezel voortgetrokken. Een banana di palu, boombanaan, is een orchidee.
Verwisselen van letters en lettergrepen bij het schrijven komen veelvuldig voor: Chaco voor cacho, largura voor lagaru, gorashi voor garoshi.
Het modewoord bij de jeugd voor alles wat heerlijk, uitstekend en mooi is, is groovy.
Pisá betekent behalve zwaar ook: belast met een geheime kracht; zo is blauw voor een interieur een coló pisá, pas op. Het kwade oog wordt ook wowo pisá genoemd.
De gevangenis heet in de wandel piscalaat, omdat de oude gevangenis naast het fiskalaat. het belastingkantoor lag, met bijna dezelfde ingang. Het heet ook boterij, dat batterij betekent, fort, want dat lag er ook bij en de gevangenen leefden in de bogen van de fortmuur. Op Bonaire was de gevangenis in het fort. Verder heet het gevang ook nog wangalan en kalaboso.
Men veronderstelde vroeger dat de koning het meest ideale gezin had ter wereld en zei dan ook van een gave familie: de koning en zijn kinderen, Shon Arei cu jiu.
Op geparkeerde auto’s die erg vuil zijn schrijven kinderen vaak met de vinger in het Nederlands: was mij.
Een vrouw wilde uitdrukken dat zij de kunst van op tijd te zwijgen van haar moeder had geleerd en drukte zich uit met: ‘Mijn moeder heeft mij de punt van de tong afgesneden.’
Twee buren zien een lelijke jonge vrouw voorbijkomen: ‘Ze heeft de buste van een kalkoen en het achterwerk van een eend.’
Een slonzige straathoer noemt men een warawara; dat is een lelijke vogel die bij alle kadavers te vinden is.
Het moderne woord voor hoer is baki, bakje, iets waar je van alles in doet; op de girobus van Palu Blancu staat geschreven: Adelaida baki.
Arubaans. De vrucht van de kadushi, breba, heet op Aruba kadada. Larú is een ouderwets eten bestaande uit komkommer, fijngemaakt met de Iele, geel meel, suiker en specerijen. Ook nebuha is eten, een grote knol; je moet hem zeven keer schoonmaken, dan raspen en bereiden met meel; hij ruikt wel sterk. Mama di mondi is een geheime verschijning, de moeder van de wildernis, ze wordt zo nu en dan gezien en brengt dan een boodschap.
Garabèt is de grote witte vogel die in de salinja’s staat. Swarchi is een sauchi, een zwaluw, zwartje. Barbacoba is de donkerkleurig duif alablanca. Kudi is een natuursteen met een uitholling aan de bovenkant, zodat hij als waterreservoir dienst doet; kleinere worden uit de wildernis meegenomen om thuis dienst te doen als drinkbak voor de dieren. Tonèl is een tunnel die men groef in de tijd van de gouddelverij. Sambumbu is op Aruba eten met grote ma?s, mondongo van kleine beesten en poten.
‘Ah zo,’ zei …