Volkskunde van Curacao, Aruba en Bonaire

Paul Brenneker

Pipita


Door: Paul Brenneker  | Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 5
Volkswijsheden


Een groot aantal details en nuances van de volkskunde zijn zo delicaat, dat ze moeilijk in een zakelijke beschrijving zijn vast te leggen. Daarom heb ik ze weerge­geven in de vorm van schetsjes, die even­zeer als de zakelijke beschrijvingen de werkelijkheid tot inhoud hebben, maar deze op een andere, m.i. zuiverder wijze belichten.
 
Dinchi is zestien en smoorverliefd op een gescheiden man van 43, die bovendien een erg goede bekende van de politie is.
De moeder van Dinchi raadpleegt groot­moeder. Deze zegt, dat je een echte liefde niet mag breken.
Dinchi trouwt.
Twee weken later komt ze huilend bij moeder terug: ‘Die vent is een beest, hij slaat mij.’
Grootmoeder zegt: ‘Arm kind!’
 
Een nieuwe pastoor kondigde in zijn eerste preek aan, dat hij geen man was van halve maatregelen.
En om te beginnen moest het in zijn parochie radikaal afgelopen zijn met bij­geloof, brua, boos oog en dergelijke grappemakerijen. Radikaal.
De gelovigen namen de les ter harte.
Brua bestond plotseling niet meer. Ze hadden er zelfs niet eens van gehoord.
Of ja, toch, hun overgrootmoeder, die had het er wel eens over.
 
Ze zijn zo wijs geweest opa in zijn oud huisje te laten wonen. Een nieuwgebouwd huis zou zijn ondergang betekenen.
Veel behoeften heeft hij niet meer.
Eten, zitten, slapen is het ritme van alle dagen. En hij is er tevreden mee.
In de morgenuren zit hij aan de west­kant van zijn hutje in de schaduw, ’s Mid­dags aan de oostkant.
Hij zit en zwijgt.
Dit levenspitje is bijna opgebrand.
 
Een vrouw vertelt: ‘Die mensen van vroeger hielden er vreemde ideeën op na, weet u.
Ze dachten dat sommige mensen een boze blik bezaten, die dieren en kinderen kon doden.
Maar het is wel iets engs zo’n boze blik. Ik heb er zelf een kind mee verloren.
Ik had het leuk aangekleed met een mooie blauwe strik in het haar.
Toen kwam haar oom en bewonderde haar.
Daags daarna werd het kind slap. Twee dagen later was mijn liefste dood.’
 
Op een eenzame smalle weg ontmoette ik twee auto’s die nagenoeg met de neus tegen elkander stonden.
De chauffeur van de ene las de krant, de ander poetste zijn voorruit op.
Beiden eisten van de ander dat hij opzij zou gaan.
Ik stelde voor dat ze tegelijk een paar meter achteruit zouden rijden om mij door te laten.
Dat deden ze prompt en beleefd. Daarna sloten ze weer aan, neus tegen neus.
 
Het lieve kind is twaalf jaar. Rijke ouders.
Haar wacht een fortuin. Ze hoeft maar te kikken en krijgt wat ze verlangt.
En dat heeft juist in haar een tegenzin opgewekt in luxe en overvloed.
Ze wil studeren om verpleegster te wor­den en dan ver weg trekken, naar een vreemd land.
Ze wil mensen ontmoeten, geen rijke zakenlui.
 
Uit stapels rapporten weten we het nu onderhand wel, dat de inheemse landbouw- produkten een hoge voedingswaarde be­zitten.
Kleine maïs, papaja, shimaruku, gujaba onder andere staan aan de top.
Het woord is nu aan Sonia Garmers en andere keukenkoninginnen om deze produkten te verwerken in nieuwe gerechten en lekkernijen.
Nieuwe vormen, nieuwe namen om ze opnieuw geliefd te maken.
 
Met kinderen uitgaan is plezierig en leerzaam.
Nog meer voor jezelf dan voor de kin­deren.
Je wordt hun vader, hun leraar, en heel dikwijls hun leerling.
Ze brengen je waarheden bij die niet in de boeken staan.
Laatst zei er een, toen we huiswaarts gingen: ‘Gek hè, de weg heen duurt altijd langer dan de weg terug.’
Daarover moet je even nadenken.
 
Ja, Henry mocht tenslotte wel mee naar het …

Om de volledige tekst te kunnen lezen dient u een gratis account aan te maken.