Door: Paul Brenneker
| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 6
Volkswijsheden
‘Wil je een remedie tegen steken van schorpioenen, spinnen, spinnekokken en alle giftige insecten, dan moet je een duizendpoot vangen met een vel op zijn rug, liefst en levende. Je zet hem op methyl alcohol en doet er een teen van de rode knoflook bij en laat dat trekken. Bij een steek van zo’n beest schud je de remedie goed en wrijft er de plek mee in. Je merkt het meteen als een steek van een insect vergiftig is. Je tong wordt ranzig en je krijgt dorst; het vergif dat zich in je lichaam heeft verspreid veroorzaakt die dorst. Een heel kwaadaardig insect is de pindaspin. Die kruipt graag in je schoenen. Steekt die in je teen, dan kan je dat een been kosten. Je moet dan onmiddellijk urine van een oud mens drinken. Dieren leveren geneesmiddelen voor verscheidene ziekten. Zo voor TUBERCULOSE; je gebruikt een soep getrokken van pega-pega hagedissen. Een jonge hond heeft een geheim in zijn kop, een botje dat zenuwen kalmeert en HERSENAANDOENINGEN geneest. Men zegt dat hagedissen verspreiders van ziekten zijn. Maar vroeger waren er veel putten zonder rand. Er vielen hagedissen, katten en leguanen in, en toch dronken de mensen het water zonder ziek te worden.
Een oude man vertelt. ‘Ik ben door de GRIEP die men kabouter noemde heengekomen. Want ik ging naar de zee, te voet. Daar nam ik een bad en dook telkens als er een golf kwam onder. Op de terugweg naar huis overviel me bij Cas Chikitu een bui regen. Thuis schrokken ze zich een ongeluk toen ze me papnat zagen terugkomen en zeiden: Ga jij maar gauw naar bed, want dat betekent de dood. Eten deed ik niet, want ik had er geen trek in. Ik ging liggen en viel in slaap om dood te gaan. Maar de volgende morgen werd ik kiplekker wakker. Ik heb stevig gegeten, twee kannen maïsmeel. Het zeewater heeft me gered.’
Een bekende KRUIDENDOKTER uit de oudheid was Dionisio Sambo van Sabaneta, in de wandel Chicha genaamd. Hij bezat een grote voorraad kruiden die hij per ezel in de wildernis bijeengaarde. Hij kookte er geneesmiddelen van die hij vooral in de vorm van stroop klaar maakte, dan bleven ze langer goed. Zeer gezocht was zijn stroop, getrokken van zeven kruiden die hij had uitgekookt in putwater en waarbij hij een dondersteen voegde. Die waste hij eerst zorgvuldig en liet hem met de kruiden meetrekken. De kracht van de steen maakte het afkooksel sterker. Voordat hij er stroop van maakte, zeefde hij het aftreksel door een dikke doek, serbete di toro tenemi.
Op Aruba stond Buchi Daví bekend als curioso, hij woonde bij San Nicolas. Zijn specialiteit was het genezen van kneuzingen en geslachtsziekten.
‘Iemand die KOORTS heeft, kun je brood onder de voeten leggen en dat met kousen vasthouden en ook nog brood onder de armen, brood zonder korst. De zieke moet het drie of zes uren achtereen vasthouden. Daarna moet je het brood aan een hond geven, liefst een zonder haren; deze eet het op en neemt de koorts mee.’ (B1707)
‘Heb je last van BLOEDZWEREN of steenpuisten, dan moet je naar een huis gaan waar iemand op sterven ligt. Op het moment van het afsterven pak je de hand van de persoon en strijkt daarmee over de zweren of puisten, goed eroverheen en rondom heen, en zegt daarbij: “Neem al deze kwalen van mij mee.” Na enige tijd verdwijnen ze. Men neemt aan dat de dode ze heeft meegenomen.’ (B1754)
‘Volgens de opvatting van de mensen mag een ZWANGERE vrouw een kip de vleugels niet afsnijden, …