| Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 6
Volkswijsheden
DAGBOEK
Bartholomeus Senior Jr., inwoner van Curaçao leefde van 1791-1873, en was kapitein van het corps vrije mulatten. Hij heeft een familieregister bijgehouden dat tevens een dagboek was van de gebeurtenissen die het eiland beroerden. Een klein, duidelijk geschreven boekje met waardevolle gegevens over slaven, straffen en de grote slavenopstand van 1795.
In 1856: ‘Martijn, slaaf van Jurrian Delannoy is vanhier gevlucht samen met 14 slaven. Den 23 Augustus zijn gevlucht twee slaven van mijn schoonmoeder met namen Antoin en Pierre, naar Coro met enige andere vluchtelingen.’ (Db. 248)
‘De heer Senior vertrekt naar Portorico met twee slavenjongens om ze te verkopen. Hij verkocht ze te Mayerguez en keerde terug. De reis duurde acht weken.’ Dit was in 1818.
In 1818 eveneens werd Sampi Portuguez van deze eilanden verbannen, omdat hij een slavenjongen zozeer had afgeranseld, dat deze na acht dagen overleed.
‘Den 28 October 1855 is mijn slaaf Alexander gevlucht naar Coro.’ (Db. 248)
Bij de beoordeling van de straffen die men de leiders der slavenopstanden toediende, moet men zeker bedenken dat alle straffen in die tijd, ook die der burgers wreed waren. Het dagboek van de heer Senior geeft hiervan enkele voorbeelden.
Op 8 mei 1813 werd een spanjaard vanwege diefstal en valsmunterij ‘gecondemneerd met een strop om de hals onder de galg te blijven staan, daarna werd hij strengelijk gegeseld en gebrandmerkt en verbannen voor eeuwig.’
In 1800 werd Izaak Suarez en zijn zoon opgehangen. Zijn vrouw naar Bonaire verbannen. Ze waren ‘valse muntemakers’ en hadden 3000 ‘Johannitten’ gemaakt. Diezelfde dag werd ‘de Jood Jacob Athias met een strop aan de hals aan de galg gehangen en gegeseld en gebrandmerkt als verrader en dief.’
Op 8 october 1799 werd Joseph Rigo opgehangen.
Slavenopstand volgens het dagboek van de heer Senior. ‘Heden den 17e Augustus 1795, maandag, hebben de negerslaven van alle boeren beneden (Bandabao) een opstand gedaan om de vrijheid te pretenderen.
Den 18e dito is Thomas Paradis in persoon bij voornoemde negers gegaan om hun te berispen, maar geen gehoor.
Den 19e dito is de eerw. Heer Jacobus Schinck, pastoor van de roomsche gemeente, persoonlijk naar voornoemde negers gegaan en heeft hun de gehele nacht berispt om de opstand te laten en hun beloofd in alles te protecteren, maar te vergeefs, geen gehoor.
Op dezelfde dag is er een troep van de militairen daar beneden gegaan onder commando van dhr. Capitein Westerhol met 50 mannen en de troep van de vrije negers en molatten. Deze troep heeft er enigen verslagen en twaalf levendig gevangen.’
‘Den 23 dito Zaterdag is er een troep van de burgerij sterk 50 man te paard gegaan. De troep van de brutale negers was geweest in Sero Grande. De brutale negers armée was te sterk, zodat de burgers hebben geretireerd aan de Plantage van dhr. Mingeel Cambiaso om verdere assistentie te verwachten.
Op diezelfde dag dat de troep van de vrije negers is teruggekomen is in de batalie gezonden een armée van de burgerij, militairen en vrije Molatten. Tot heden heeft onze armée weinig ongelukken gehad, maar onder de molatten is er een gedood, genaamd Martin Sintiago en dhr. Pieter Beeck Brugman heeft een kogel gekregen aan zijn linkerarm en dodelijke wonden. Van de brutale negers zijn er gedood dat het ontelbaar is. Ook dhr. Willem van Uytregt is gekwetst aan zijn been door een kogel van zijn eigen pistool en is daaraan overleden den 5den September, en den 7den is ook Pieter Beeck Brugman overleden.
De negers hebben ook een schoolmeester vermoord en alle Plantages en goederen verwoest en acht …