Volkskunde van Curacao, Aruba en Bonaire

Paul Brenneker

Muziek


Door: Paul Brenneker  | Publicatiedatum: SAMBUMBU Deel 10
Instrumenten, Liedjes, Liedteksten


‘Boor vijf gaatjes in de stengel van een papaja en je hebt een fluit. Twee deksels van een blik, een chapi, een wiri, een papajafluit en de kalbas in blik en je hebt een orkestje dat speelt tot aan de morgen toe.’ (B1556)
 
‘Je neemt een wilde kalbas, maakt er een gat in, vult hem met water en laat er een pijpje kraaksteen aan een touwtje in zakken, zodat de kalbas blijft hangen. Aan de andere kant van het touwtje maak je een lus. Je vult een petroleumblik gedeeltelijk met water en speelt met de kalbas zo ongeveer als je met een jojo doet, de kalbas raakt telkens het water. Dat is het muziekinstrument dat mijn oom, broer van mijn vader, bespeelde; de naam ben ik kwijt.’ (B1556)
 
Een kam met een papiertje er overheen is een muziekinstrument geweest, men zong er tegenaan; ook grote mensen deden het; cantica di penja.
 
‘Op Malpais woonden verschillende mensen die goed de benta bespeelden, Djein kwam ook van Malpais.’
 
Een echt Italiaans draaiorgel kost nu zeker 4000 gulden; zo dat van Enoch: El Violente.
 
Tamboerliedjes

‘Als ze je groeten zonder hun mond open te doen
trek je er niets van aan
als ze je nakijken door de shutters
trek je er niets van aan
als ze over je hebben geroddeld
trek je er niets van aan
zorg ervoor dat je niets hebt gehoord
en dat je je nergens druk over maakt.’' (B1924)

‘Hier hoeft niemand in huis te komen bevelen
wij hebben ons eigen kanon altijd geladen
verdwijn vlug voordat wij jullie
met dynamiet de deur uit laten vliegen
wij ontzien niemand.’ (B1936)

‘Als ik feest vier vraag me dan niet teveel
laat mij zingen wat ik wil zingen
ieder mens heeft zijn eigen nest
kom daar niet binnen
want dat geeft moeilijkheden.’ (B1929)

‘Ik hoorde iets in mijn koraal
en wist niet wat het zijn kon
het was een van die straatmeiden
die in mijn koraal
de ochtendsterren aan het tellen was.’ (B1940)

‘Die moeder huilt en geen mens weet waarom
haar dochter is naar het huis van een compader gegaan
die haar gevraagd had te komen eten
maar die compader heeft haar niet met rust gelaten
en haar aangerand
moeders van grote dochters, waak over hen,
want er zijn visarenden die in de lucht naar hen uitkijken;
en zijzelf zeggen niet wat hun overkomen is.’ (B1929)

Om de volledige tekst te kunnen lezen dient u een gratis account aan te maken.