Volkskunde van Curacao, Aruba en Bonaire

Paul Brenneker

Religie

Godsdienst
Papá is bij de zeventig; hij bidt iedere avond tot God, maar niet met vaste formules, hij praat met hem en vraagt hem altijd om nog een beetje langer te mogen leven.
 
Een vrouw zegt: ‘Soms ga ik met mijn auto zeven kerken af om te bidden; wat ik daar tegenwoordig vooral mis is de wijwatersbak.’
 
In Domi woonde een man die iedere dag om twaalf uur onder een tamarindeboom ging staan om te bidden.
 
‘Ik vraag God iedere dag mij te helpen en om mij te verbeteren als ik kwaad heb gedaan; want je weet vaak… lees verder »
Godsdienst
Men is van mening, dat een alleenwo­nende nette dame geen Antoniusbeeld in huis mag hebben, want Antonius trekt mannen. Gedurende een lele-Toni viering wordt hij bezongen, en in deze zang herin­nert men hem heel duidelijk aan de fout, die hij heeft begaan: Toni, e jiu n’ta bo jiu!? Toon, is dat niet jouw eigen kind!?

Een oude zeeman gaf in vierkante be­woordingen een relaas over de wijze, waarop hij en de zijnen onderweg Antonius vereerden: ‘Ik doe niet aan geluksmiddeltjes; allemaal onzin. Sint Antonius is mijn geluk. Bij erg ruwe zee scholden wij hem de huid vol, we gaven… lees verder »
Godsdienst
De naam voor God, die de slaven uit Afrika meebrachten was Wazé, een enkele keer ook wel Wezé of Zé. Dit laatste niet te verwarren met zèh, de naam van de onzichtbare kinderrover. Nog lang heeft de naam Wazé zich gehandhaafd. In oude liedjes komt hij frequent voor in aanroepingen, vaak met de papiamentse vertaling erachter: Oh Wazé, oh Dios!

In het hedendaagse papiaments is God uitsluitend Dios en als het een zeer vertrouwelijk gesprek geldt: Pappa Dios, Vader God. Omschrijvend spreekt men wel eens van Tata, Vader, waarmee dan zonder meer God wordt bedoeld. Iets meer plechtig, maar… lees verder »